woensdag 28 januari 2009

Uitbraak

De bewuste avond, vlak na zonsondergang, stond ik op gepaste afstand, verscholen in een portiek, het postkantoor in de gaten te houden. De overval was nog altijd gaande; er werd binnen verhit Tarot gespeeld.

Lucien liet niet lang op zich wachten. Ik zag hem aanlopen, uit de richting van de kerk. Het was dan wel na zonsondergang, maar de straatverlichting gaat pas om elf uur uit. Ik kon precies zien wat hij aan had: een belachelijke geel-met-rode outfit, compleet met cape en maskertje voor de ogen. Was het Maximan geworden, of Le Big Mec? De letter M die zijn borstkas sierde bood geen uitsluitsel, maar het kleurenschema wees op het laatste. Le Big Mec: De Grote Kerel.

Schichtig om zich heen kijkend naderde hij het postkantoor. Daar aangekomen morrelde hij wat aan de deur. De tarotspelers keken verbaasd op. Hij gebaarde ze om afstand te nemen. Vervolgens haalde hij iets uit zijn broekzak (of moet ik zeggen: zijn utility belt?) dat hij aan de deur bevestigde. Hij dook weg, en er was een explosie.

Een bommetje. Aan de ene kant indrukwekkend. Aan de andere kant was de explosie dermate klein dat ik me afvroeg of dat nou alles was. De theatrale waarschuwing van de avond ervoor wekte toch de suggestie van iets spectaculairders.

Toen het stof van de explosie was gaan liggen, bleek de deur van het postkantoor open te zijn. Le Big Mec gebaarde de mensen om naar buiten te komen, wat ze voorzichtig deden. Een persoon, een vrouw, was al buiten en een tweede stak zijn hoofd om de deur, toen er opeens een pistoolschot klonk. De overvaller?

Le Big Mec wachtte niet om erachter te komen waar het schot vandaan kwam; hij greep de arm van de vrouw en zette het op een lopen. De man met het hoofd om de deur bleef verbaasd achter.

De schutter bleek de volledige politiemacht van het dorp te zijn: Roger de Conneré. Hij zette meteen de achtervolging in. Vreemd: zou hij niet de gijzelaars moeten helpen? Een kans als deze krijgt hij waarschijnlijk nooit meer.

Le Big Mec, de vrouw en De Conneré waren nog maar net om de hoek verdwenen, of de oude man met de baret verscheen. Achter hem liep Khalid, met een kruiwagen met daarop wat planken. Onverstoorbaar, alsof er niets aan de hand was, liepen ze naar het postkantoor. De oude man duwde de verbouwereerde man terug naar binnen, en Khalid begon de deur dicht te timmeren.

Ik vraag me af: als iedereen gek is behalve jij, ben jij dan niet zelf de gek?

zondag 25 januari 2009

Waarschuwing

Gisteren, bij de slager (er waren nog geen represailles geweest van de bakker), gleed er opeens van achter me een hand over mijn mond.

"Niet schrikken," klonk een geheimzinnige fluisterstem. "Ontmoet me over vijf minuten bij de lavoir."

"Welke?" mompelde ik door de hand heen.

"O ja. Eh. Niet die in het midden van het dorp. Die andere. Je weet wel. Bij Georges."

"Oké."

"Vertel niemand dat je komt. En kom alleen!"

De hand gleed van mijn mond en ik hoorde de klingel van de winkeldeur.

"Zozo, ik ben benieuwd wat Lucien van je wil, bij de lavoir," zei mevrouw Saussay, die had staan toekijken van achter de toonbank.

Vijf minuten later stond ik, toch wel nieuwsgierig, bij de lavoir. Lucien verscheen vanuit de bosjes, waar hij zich blijkbaar had verscholen.

"Dinges. Eh. Nederlander."

"Jan."

"Huh?"

"Ik heet Jan."

"O. O ja. Goed. Eh." Hij probeerde wanhopig zijn a propos terug te vinden. "Je bent altijd vriendelijk tegen me geweest, en daarom wil ik je waarschuwen. Morgenavond, vlak na zonsondergang, moet je niet in de buurt van het postkantoor komen. Er gaat iets gebeuren, en het zal gevaarlijk zijn. Ik wil niet dat je gewond raakt."

Hij keek me betekenisvol aan. "Vertel dit aan niemand anders!"

Vervolgens gooide hij een rookbommetje op de grond en rende weg. Ik denk dat hij voor de plotselinge verdwijning ging, maar ik kon hem nog zeker een minuut lang nakijken.

woensdag 21 januari 2009

Charcuterie

Iedereen die roept dat de Franse keuken geweldig is, is ofwel gek, ofwel onwetend. Het verschil zit 'm erin of ze wel eens bij de charcutier zijn geweest. Een kleine greep uit het aanbod.

  • Mousse de canard au porto - Huh? Eendenmoes? Oké, deze heb ik opgezocht. 'Mousse' betekent 'paté', en onze 'moes' heet 'compote'. Deze zij ze vergeven. Maar er is meer.

  • Caille - Kwarteltjes. Ze liggen keurig netjes geplukt, onthoofd en opgelijnd naast elkaar in een grote metalen bak.

  • Darmworst - Brr.

  • Os de rillette - Rillette is de plaatselijke specialiteit: verpletterd vlees, gekookt in vet, kruiden en alcohol. Op zich goed te doen. Maar de botjes worden eruitgehaald en als snoepjes verkocht bovenop de toonbank. Kleine stukjes vlees kleven er nog aan vast. Lekker om op te sabbelen.

  • Tripe - Orgaanvlees in alle mogelijke verschijningsvormen: paté, worst, en bah. Ik heb me laten vertellen dat er vroeger, naast de charcutier en de boucher, nog een derde slagersambacht heeft bestaan: de tripier. Van alle verdwenen nostalgische ambachten zal ik hier het minst rouwig om zijn.

  • Fromage de tête - Mijn favoriet: hoofdkaas. Een paté bereid van varkenskop. Maar niet de botten, en niet de hersenen, en ook niet de ogen en de oren. Wat wel, vraag je je af?
En dit is wat open en bloot onder de toonbank in het zicht uitgestald ligt. Ik wil niet weten welke 'delicatessen' er in de achterkamer van de charcutier liggen, uitsluitend beschikbaar voor hen die weten waarnaar te vragen ...

zondag 18 januari 2009

Antwoord

En dan nu: het antwoord op de puzzel van de vorige keer! Tromgeroffel, alstublieft!

Het is een lavoir. Een publieke wasplaats. Er zit een gat in het dak om het regenwater door te laten; dit komt terecht in het bassin in het midden. En daarmee kunnen de dorpelingen, gezellig samen, de was doen.

Uiteraard wordt er nooit gebruik van gemaakt want iedereen heeft tegenwoordig gewoon een wasmachine staan.

O, enne, pas op. Het water is niet drinkbaar.

Punten voor Karel en Benno, en eervolle vermelding voor Arvind en Bart voor originaliteit!



AANVULLING

Ik vrees dat ik Karel zal moeten diskwalificeren wegens inroepen van een onreglementaire hulplijn. Helaas!

woensdag 14 januari 2009

Puzzel

Vandaag een puzzeltje!

Wat is dit?



Deze staat midden in het dorp. Er is er nog eentje, aan de rand van het dorp, vlak bij Georges' huis.

De winnaar ontvangt eeuwige roem en respect in de ogen van de lezers van dit blog die het niet wisten! Het antwoord volgt in de volgende, spannende episode! Zelfde plaats, andere tijd!

zondag 11 januari 2009

Geld

In mijn pauze liep ik naar de kantine, waar Torcée op dat moment koffie aan het opwarmen was in de magnetron. Toen hij mij hoorde binnenkomen, draaide hij zich om.

"Ah, Jean, jou moest ik net hebben. Er is een anonieme donatie binnengekomen om je project te financieren."

"Oh?"

"Ja, het bedrag is nogal de moeite waard. Zo groot zelfs, dat ik me er niet voor schaam je te vertellen dat ik er wat extra belastig op heb geheven, voor eh ... onderhoud. Ja, dat is het: onderhoud. Aan ons fraaie dorp. Het budget van de gemeente is toch al niet zo groot in deze tijden van economische crisis, en je weet dat de president, die vuile ... eh, nou ja. Maar maak je geen zorgen hoor, voor jouw project is er ook nog wat over!"

"Betekent dit dat u eindelijk die mechanicaman voor me gaat inhuren?" vroeg ik.

"Eh, ja, dat zouden we natuurlijk kunnen doen. Weet je wat? Ik kom er later nog wel even op terug." Hij nam zijn koffie en verdween.

Een kwartier later kwam Hervé Lavoir, de garagiste, nonchalant het gebouw binnen wandelen, op zoek naar mij.

"Zeg, had jij niet nog een monteur nodig om je auto te modificeren? Tegen bescheiden betaling zou ik je wellicht toch kunnen helpen. Natuurlijk heb ik wel mijn onkosten, aangezien het ten koste gaat van de tijd die ik in mijn eigen garage kan werken. En mijn kinderen hebben nieuwe schoolboeken nodig, en ..."

Torcée was in de wolken toen hij hoorde dat hij geen vacature meer hoefde uit te zetten.

Niemand leek zich af te vragen waar dat geld nou eigenlijk vandaan kwam.

woensdag 7 januari 2009

Ontbijt

Vanochtend bij het ontbijt bleek mijn brood op. Slecht begin van de dag, dacht ik nog.

Het ontbijt is, volgens het cliché, de belangrijkste maaltijd van de dag. Zeker als je iemand bent die elke dag ook daadwerkelijk ontbijt, zoals ik. (Andere mensen ontbijten gewoon tijdens de lunch.) Dus niet ontbijten: slecht begin.

Maar als je dan bij de bakker komt, veel te laat volgens je knorrende maag, en er blijkt geen brood te zijn, dan gaat je dag wel achteruit. Ik stond voor een keuze: morgen weer niet ontbijten, of helemaal naar de bakker in het volgende dorp, drie kilometer verderop. Zoals ik eerder al zei: een auto is onontbeerlijk in deze contreien. En ach, zo heb ik tenminste het gevoel dat ik nuttig werk doe, met m'n auto-auto.

Uiteraard wilde ik van madame Montfort wel weten waarom er geen brood was vanochtend. Ze was maar al te bereid het me te vertellen. Slager Saussay had gisteravond, toen ze lagen te slapen, ingebroken, in het kader van de burenruzie die ze al jarenlang aan het uitvechten zijn. Hij had slachtafval door het meel gemengd. Monsieur Montfort heeft de hele dag nog wel nodig om de troep op te ruimen, en om zijn voorraad meel weer aan te vullen.

En om een streek te bedenken waarmee hij het Saussay betaald kan zetten.

zondag 4 januari 2009

Lunch

13.00u.

"... Zullen we gaan lunchen?"

"Verdomme Jan, zit me niet zo op te jagen! Je ziet toch dat ik bezig ben. Serieus, als iedereen me op deze manier blijft lastigvallen, hoe krijg ik dit project dan in vredesnaam ooit af?"

Variaties op dit thema zijn een dagelijks terugkerend ritueel tussen Christophe en mij. Zijn mate van boosheid varieert en de precieze inhoud van zijn uitval ook, maar het sentiment blijft hetzelfde.

Uiteindelijk gaat hij wel altijd mee lunchen. Hij gaat in de rij staan bij de magnetron, en ik, Nederlander, ga alvast aan een tafel zitten om mijn tartines uit te pakken. De eerste keer dat ik dat deed wisten de mensen niet wat ze zagen: hij eet bróód? en drinkt mélk? bij de lúnch!? Maar nu zijn ze er wel aan gewend.

Dit is een kleine gemeente dus iedereen die in het gemeentehuis werkt past gemakkelijk aan een tafel: Torcée, wethouder Beilte, wethouder Edgar de Conneré, Chloé en soms Lucien, soms Khalid, Christophe, ik. Dat was het wel zo'n beetje.

Christophe zit altijd te lezen aan tafel. En dan niet met het boek opengeslagen op tafel; nee, met het boek in zijn hand pal voor zijn gezicht. Je kunt altijd precies zien welk boek hij aan het lezen is, en op een goede dag kun je de achterflap lezen ook.

In het begin heb ik een keer iets van gezegd: "Ik weet niet hoe het bij jou thuis vroeger zat, maar ik mocht nooit lezen aan tafel van mijn moeder. Behalve als zij het zelf ook deed."

Dat had ik beter niet kunnen zeggen.